Het aantal fotobestanden dat een camera kan opslaan wordt begrensd door de capaciteit van de geheugenkaart die in de camera zit. De geheugenkaart van de camera is een intern opslagmedium. Andere opslagmedia zijn extern, ze bevinden zich buiten de camera. Lees meer hierover bij:
Geheugenkaarten zijn er in soorten en maten. Afmetingen, opslagcapaciteit en snelheid van dataverwerking zijn de belangrijkste verschillen.
Hieronder de namen van oude en nieuwere geheugenkaarten.
De standaard SD-kaart heeft een afmeting van 32×24mm. De mini-uitvoering ervan is 20x21,5mm en de allerkleinste die ook voor telefoons in gebruik is heeft een afmeting van 15x11mm. De SD-kaarten zijn ook erg dun. De dikte varieert tussen 1 en 2,1mm.
Voor de snelheid waarmee een SD-kaart data kan vastleggen en teruggeven, hanteren fabrikanten een klassensysteem. Gedetailleerde weergave van alle 'speedclasses' en de betekenis van de aanduidingen op SD-kaarten vind je bij de SD-Association. Hieronder een samenvatting.
De SD-Association heeft 6 snelheidsklassen gedefinieerd. De klassen 2, 4 en 6 zijn de langzaamste klassen. Ze zijn snel genoeg voor normale digitale fotografie. Wil je meer, bijvoorbeeld fotograferen in RAW of in burstmode, dan heb je minimaal een klasse 10 SD-kaart nodig. Wie nog sneller wil (denk aan video-opnamen) zal de UHS-klassen 1 of 3 moeten gebruiken.
De snelheidsklassen staan op de SD-kaarten aangeduid met de volgende logo's.
Kaarten uit de eerste drie klassen 2, 4 en 6 zijn kaarten met een standaard snelheid waarvan 4 en 6 ook video redelijk kunnen wegschrijven. Kaarten uit de klasse 10 zijn veel sneller en de kaarten met snelheidsklassen 1 en 3 zijn ultrasnelle kaarten.
De opslagcapaciteit van een geheugenkaart wordt in Gigabyte (Gb) weergegeven. Op een SD-kaart met een standaard capaciteit (SDSC) kan je van 1Mb tot 2Gb opslaan. Een SD-kaart met hoge capaciteit (SDHC) biedt ruimt voor 2Gb tot 32Gb opslag. Wil je nog meer dan is er de SD-kaart met uitgebreide capaciteit (SDXC) die een opslagcapaciteit heeft van 32Gb tot 2Tb.
Afhankelijk van de bestandsgrootte die je kiest voor je foto's kunnen er meer of minder fotobestanden op je geheugenkaart. Je kunt het aantal fotobestanden dat je kunt opslaan berekenen door het aantal Gb's te delen door de gemiddelde grootte van je fotobestanden.
Heb je bijvoorbeeld een 128Gb kaart en fotografeer je in RAW met 24 Megapixels dan zal de bestandsgrootte van je foto's tegen de 30Mb liggen. Op een kaart van 128Gb kan je dan ruim 4000 fotobestanden opslaan. De berekening is als volgt: 1Gb=1024Mb x 128= 131072Mb. Op 128Gb heb je dus 131072Mb opslagcapaciteit beschikbaar waarop je 131072/30Mb = 4369 fotobestanden kwijt kunt!
Maar wat is handig? Heel veel opslagcapaciteit of juist wat minder? Dat hangt af van hoe je fotografeert. Kies je als bestandsformaat RAW dan zijn je fotobestanden groot, kies je voor Jpeg dan scheelt dat heel veel benodigde opslagruimte. Het verschil tussen beide formaten kan wel een factor 10 zijn. RAW-bestanden zijn vaak 10 keer zo groot als een Jpeg voor dezelfde foto!
Maar het gaat niet alleen om de grootte van je bestanden. Ook andere factoren kunnen je keuze beïnvloeden. Verlies je je geheugenkaart dan ben je ook je foto's kwijt. En verliezen kan door echt verliezen, diefstal of een kaartje gaat kapot en is onbruikbaar. Kaartjes met minder opslagcapaciteit zijn dan veiliger want je 'verliest' minder in geval van verlies! Wel zal je voldoende kaartjes moeten hebben of andere externe opslagmogelijkheden om te kunnen blijven fotograferen. En hoe groter je bestanden des te eerder je tegen een beperkte opslagcapaciteit aanloopt.
De kosten voor opslag per Gigabyte zijn in de afgelopen jaren dramatisch gezakt. Koop je vandaag een 128Gb-kaart met snelheidsklasse 10 en 3 die 95Mb per seconde wegschrijft, dan betaal je ongeveer 55 eurocent per Gigabyte.
Koop je kaarten met een kleinere opslagcapaciteit of van een minder snelle klasse dan worden de kaarten relatief iets duurder per Gigabyte. Een zelfde kaart van 64Gb kost dan 78 eurocent per Gigabyte.
Fotografeer je snel achter elkaar in burstmode dan is de schrijfsnelheid van je geheugenkaart belangrijk. Door een te trage kaart kan je net dat ene moment missen omdat je kaart de snelheid niet kan bijhouden. En dat wil je niet!
Maar ook het buffergeheugen van je camera speelt een rol. Een digitale camera slaat de gemaakte foto eerst in zijn buffergeheugen op en schrijft het bestand vervolgens weg naar de geheugenkaart. Het is logisch dat een schrijfsnelheid van 95Mb per seconde de buffer snel leegmaakt. Hogere schrijfsnelheden doen dat uiteraard nog beter.
Het is dus de samenwerking tussen de schrijfsnelheid van de SD-kaart en de snelheid waarmee de camera zijn buffer kan wegschrijven die bepalend is voor de snelheid waarmee je kunt blijven fotograferen.
Ook de individuele bestandsgrootte van je foto's maakt verschil. RAW-bestanden zijn groot en kosten per eenheid meer schrijftijd. Kleine Jpeg-bestanden zullen veel sneller worden weggeschreven. Dit is ook de reden dat sportfotografen vaak niet in RAW-formaat fotograferen maar in het kleinere en dus snellere Jpeg-formaat. Om te onthouden wanneer je veel en snel wilt fotograferen!