Er is niets zo verwarrend als kleur! Blauw lijkt groen, geel oranje en ga zo maar door.
Kleurenschema's met bij elkaar passende kleuren, verschillen in kleurweergave tussen beeldschermen en het aanpassen van kleuren in beeldbewerking maken de verwarring compleet.
Kleurbeheer in de fotografie is best ingewikkeld. Gelukkig hoef je niet alles van kleur te weten om mooie foto's te maken. Laten we kijken wat we van kleur weten, het mengen ervan en de kleurruimtes die er zijn.
In de fotografie heb je te maken met kleuren die ontstaan door menging van licht van verschillende golflengte.
Het menselijk oog kan niet alle golflengten zien. Zichtbaar licht zien we als aparte kleuren. Denk aan de regenboog, die laat zeven kleuren zien waaruit daglicht bestaat. De kortste zichtbare golflengte is violet met een golflengte van 380–450 nanometer de langste is rood (620–750 nanometer). Waarom het zichtbaar licht in zeven kleuren is ingedeeld, is niet goed bekend.
Het zichtbare licht ontstaat door de breking van het 'witte' daglicht wanneer het door een prisma valt. Hetzelfde gebeurt bij een regenboog, daar breekt het licht op de waterdruppels van een regenbui. Ze werken als prisma.
De opvolgende kleuren in het zichtbare spectrum hebben aansluitende golflengten maar de golflengten hebben geen vaste intervallen. Zo heeft de kleur groen een golflengte die varieert tussen 495–570 nanometer en geel tussen 570–590 nanometer. Groen beslaat - qua golflengten - dus een groter gebied dan geel. Hetzelfde geldt ook voor de andere vijf kleuren. Er is geen vast patroon in te ontdekken.
RGB-kleur | golflengte | RGB-code |
---|---|---|
VIOLET | 380–450 nm | #7F00FF |
INDIGO | 450–475 nm | #6F00FF |
BLAUW | 476–495 nm | #0000FF |
GROEN | 495–570 nm | #00FF00 |
GEEL | 570–590 nm | #FFFF00 |
ORANJE | 590–620 nm | #FFA500 |
ROOD | 620–750 nm | #FF0000 |
In de tabel zijn de de zeven kleuren van het zichtbare spectrum weergegeven. Drie kleuren, rood, groen en blauw vormen de basis voor alle andere kleuren. De RGB-codes zijn opgebouwd uit zes karakters voorafgegaan door een hekje. Zo zie je dat rood alleen 'rood' bevat, blauw alleen 'blauw en groen 'groen'. De andere kleuren bevatten mengvormen van deze drie basiskleuren. De verschillende combinaties tussen R, G en B hebben uiteraard ook ieder een andere golflengte. Als voorbeeld geel. De getoonde kleur geel bevat evenveel rood als groen, geen blauw. Verander je de verhouding in bijvoorbeeld 1:2, groen gaat dan een belangrijker rol spelen. De oorspronkelijke kleur geel verandert in een lichtgroene tint. Doe je het omgekeerde, je verdubbelt het aandeel van rood, dan krijg je een oranje tint.
Naast zichtbaar licht met een golflengte van 380 tot 750 nanometer, bestaat er ook licht dat het menselijk oog niet waarneemt. Hun golflengten zijn of veel lager dan 340 nm of juist veel hoger. UV-licht, gammastraling en röntgenstraling hebben golflengten die korter zijn dan die van violet licht. Infrarood, microgolven en radiogolven hebben juist veel langere golflengten.
Kleuren kunnen additief of substractief gemengd worden. Bij additief voegen de golflengten van iedere kleur iets toe aan het eindresultaat, een samengestelde kleur. Bij substractief compenseren kleuren elkaar zodat een ander mengresultaat ontstaat.
Additief betekent 'optellen'. Wanneer je lichtgolven van rood, groen en blauw - de basiskleuren - 'bij elkaar telt' door ze over elkaar heen te projecteren vormen ze een nieuwe kleur. Alle lichtgolven tezamen vormen wit licht. Maar rood en blauw samen vormen magenta, een tint van rood die paarser is. In de RGB-code zie je dat ook terug. Magenta heeft als code #FF00FF. Het aandeel van rood en blauw is gelijk en groen ontbreekt geheel.
Wit licht bestaat uit menging van alle kleuren. Filter je er een kleur uit dan zie je die niet meer, wel de complementaire kleur. Dit staat bekend als substractieve kleurmenging, het aftrekken (wegfilteren) van kleuren om een andere kleur te krijgen. Substractieve kleurmenging is gebaseerd op de kleuren cyaan, magenta en geel. Bij substractie zijn kleurenparen bepalend voor de verkregen kleur bij menging. De kleurenparen zijn: geel en blauw, cyaan en rood en magenta en groen.
Substractieve kleurmenging geeft zwart als uiterste mengkleur omdat alle kleur er uitgefilterd is.
Iedere kleur in het spectrum heeft een complementaire kleur. Je kunt die complementaire kleur zien als zogenaamde after image. Kijk je naar een kleur - bijvoorbeeld rood - en richt je je ogen vervolgens op een wit vlak dan zie je de 'after image' van rood of complementaire kleur. Dat is groen, rood en groen zijn dus complementaire kleuren. Blauw en geel zijn ook complementair. Test het zelf maar met ieder kleur die je kan bedenken. Er is altijd een after image in een andere - complementaire - kleur.
We weten nu dat kleuren ontstaan door menging van golflengten of pigmenten. Het aantal kleuren dat door menging kan ontstaan is enorm groot. Dat loopt in de tientallen miljoenen. Veel kleuren binnen al die miljoenen kleuren zullen heel veel op elkaar lijken omdat de onderlinge verschillen heel klein zijn. Maar toch zijn het aparte kleuren.
De kleurruimte zegt iets over het aantal mengkleuren. Hoe meer mengkleuren des te groter de kleurruimte. Een grotere kleurruimte heeft meer kleurnuanceringen dan een kleinere kleurruimte. Je kunt het vergelijken met een kleurenwaaier die schilders gebruiken. Meer kleuren in de waaier maken de waaier dikker en er is keuze uit meer kleuren, ook al liggen ze heel dicht bij elkaar. De kleurenwaaier is een voorbeeld van een kleurruimte.
In de fotografie spelen kleurruimtes een rol, vooral wanneer je in Jpeg fotografeert. Gebruik je het RAW-formaat dan is de gebruikte kleurruimte niet van belang. Die wordt in de nabewerking gekozen door het beeldbewerkingsprogramma dat je gebruikt. Kleurruimtes worden aangegeven met letters, zoals RGB, sRGB, of CYMK.
RGB is een beperkte kleurruimte. De ruimte bestaat uit mengvormen van de kleuren rood, groen en blauw die ook wel als basiskleuren bekend zijn. Het zijn basiskleuren omdat ze niet ontstaan door menging. Het zijn pure kleuren. De andere kleuren die je door mengen met deze drie basiskleuren kunt krijgen vormen samen de verzameling van RGB-kleuren.
Een ander kleurenschema is dat van Cyaan, Magenta, Yellow en de Key-kleur zwart. De Key-kleur zwart ontstaat door het mengen van de andere drie kleuren. Dat is dus anders dan bij lichtmenging, daar ontstaat wit licht. In een kleurenprinter kan je CYMK goed zien. Kleurenprinters hebben vier inktcontainers met de kleuren Cyaan, Magenta, Geel en Zwart. Deze kleurruimte in een printer wordt bepaald door additieve kleurmenging, door het mengen van kleurstoffen of pigmenten.
Deze kleurruimte staat bekend als 'standaard Rood, Groen en Blauw'. Wordt ook wel 'beperkte' kleurruimte genoemd omdat het juist vanwege zijn beperkte omvang, veel wordt toegepast. De meeste beeldschermen en printers kunnen goed met deze kleurruimte omgaan.
Adobe ontwikkelde een kleurruimte die ruimer is dan sRGB. Het verschil tussen sRGB en AdobeRGB zal niet altijd zichtbaar zijn op je beeldscherm. Het hangt ervan af of je beeldscherm de extra kleurnuances van de AdobeRGB-kleurruimte goed kan weergeven. Het is eenvoudig te testen door een foto vanuit het RAW-formaat om te zetten naar een Jpeg in zowel sRGB als AdobeRGB. Het verschil, als dat er is, zal je op je scherm kunnen zien.
Een nog grotere kleurruimte is de ProPhotoRGB van Kodak. Wat voor AdobeRGB geldt, is ook voor ProPhotoRGB van toepassing. Test of je de verschillen met andere, beperktere kleurruimtes, kunt zien. Deze ruimste kleurruimte biedt zo veel kleurnuances dat er zelfs ook kleuren in voorkomen die door het menselijk oog helemaal niet kunnen worden waargenomen.
Welke kleurruimte is de beste? Moeilijk te zeggen omdat het afhangt van de apparatuur die je gebruikt. Objectieven, monitoren en printers zullen de gekozen kleurruimte moeten kunnen weergeven. Kies je een te ruime kleurruimte dan zouden er vreemde kleurverschillen in de afwerking kunnen ontstaan. Het meest veilige is dus om sRGB te kiezen. Deze kleurruimte is algemeen aanvaard en zal niet tot grote kleurverrassingen leiden.